Algemeen
![Picture](/uploads/4/7/6/6/47662461/6094922.jpg?332)
De panda is een echte bodembewoner die vrijwel altijd op de grond leeft. Alleen om te slapen en bij een confrontatie met een roofdier klimt de panda in een boom, waar vervolgens gewacht wordt tot het gevaar is verdwenen.
Het vluchtgedrag van de panda bestaat uit een relatief slome tred, lange tijd werd zelfs gedacht dat de beer te dom was om te vluchten. Door zijn korte onderrug maar grote schouders, nek en kop heeft de panda een enigszins onhandige manier van lopen. Als een panda in het nauw wordt gedreven en geen kant meer op kan, is het dier echter in staat zich te verdedigen. Panda's zijn in een dergelijke situatie beslist niet ongevaarlijk en goed in staat om zich af te weren waarbij gebruik wordt gemaakt van de bek en de klauwen. De krachtige kaken van de beer kunnen hierbij gemakkelijk een bot versplinteren.
De panda is schemer - en nachtactief, overdag slaapt de beer in een boom. Hierbij wordt het lichaam om een tak gekromd op enige hoogte om te slapen. Ook om te schuilen voor slecht weer en om zich in veiligheid te brengen klimt de panda in bomen, het is echter voornamelijk een bodembewoner. Dit is te zien aan de onhandige manier waarmee de beer zich in een boom werkt.
Panda's houden geen winterslaap, ze zijn het gehele jaar door actief. Dit in tegenstelling tot veel andere beren, die een deel van het jaar wegkruipen in een hol. In de koelere maanden van het jaar verplaatsen ze zich wel naar de lager gelegen delen van het areaal omdat de temperaturen hier hoger zijn dan in de bergstreken van het zomerverblijf. Panda's zijn bestand tegen slechte weersomstandigheden zoals sneeuw.
Het vluchtgedrag van de panda bestaat uit een relatief slome tred, lange tijd werd zelfs gedacht dat de beer te dom was om te vluchten. Door zijn korte onderrug maar grote schouders, nek en kop heeft de panda een enigszins onhandige manier van lopen. Als een panda in het nauw wordt gedreven en geen kant meer op kan, is het dier echter in staat zich te verdedigen. Panda's zijn in een dergelijke situatie beslist niet ongevaarlijk en goed in staat om zich af te weren waarbij gebruik wordt gemaakt van de bek en de klauwen. De krachtige kaken van de beer kunnen hierbij gemakkelijk een bot versplinteren.
De panda is schemer - en nachtactief, overdag slaapt de beer in een boom. Hierbij wordt het lichaam om een tak gekromd op enige hoogte om te slapen. Ook om te schuilen voor slecht weer en om zich in veiligheid te brengen klimt de panda in bomen, het is echter voornamelijk een bodembewoner. Dit is te zien aan de onhandige manier waarmee de beer zich in een boom werkt.
Panda's houden geen winterslaap, ze zijn het gehele jaar door actief. Dit in tegenstelling tot veel andere beren, die een deel van het jaar wegkruipen in een hol. In de koelere maanden van het jaar verplaatsen ze zich wel naar de lager gelegen delen van het areaal omdat de temperaturen hier hoger zijn dan in de bergstreken van het zomerverblijf. Panda's zijn bestand tegen slechte weersomstandigheden zoals sneeuw.
Voedsel
![Picture](/uploads/4/7/6/6/47662461/3297322.jpg?281)
De panda behoort tot de roofdieren, dit is een groep van rovende zoogdieren waarvan de meeste vertegenwoordigers vrijwel uitsluitend leven van vlees en hierbij levende prooidieren actief opsporen en doden. De panda heeft zich echter gespecialiseerd in het eten van planten en is veel te traag om achter prooien aan te gaan. Het dieet bestaat voor het overgrote deel uit verschillende delen van een aantal soorten bamboe. Daarnaast worden ook wel andere planten gegeten. De voorouders van alle beren zijn aan te merken als echte vleeseters, maar de panda is een planteneter geworden, die echter af en toe nog wel dierlijk materiaal eet.
De panda leeft in het wild vrijwel volledig van bamboeplanten. De verhoute delen aan de basis van de plant zijn veel te hard en bevatten te weinig voedingsstoffen. Dergelijke verharde delen zijn ongeschikt als voedsel en worden weggegooid. De groene delen van de plant worden eerst verkleind door ze in porties te bijten en worden vervolgens opgegeten. De panda leeft van verschillende delen van de plant; zowel de stengels, de bladeren als de uitschieters worden gegeten.
De panda is niet het enige voorbeeld van een dier dat oorspronkelijk van andere dieren leefde maar in de loop der evolutie volledig is overgeschakeld op planten. Voorbeelden van andere dieren die een dergelijke ontwikkeling hebben ondergaan zijn een aantal landschildpadden.
De panda leeft naast bamboe deels ook van andere planten zoals gentiaan, lisse, grassen en andere bloeiende planten. Vroeger werd wel gedacht dat het dier zonder bamboe niet kon overleven maar in gevangenschap kan de beer ook volledig omschakelen naar een dieet van sappige planten. Kleine knaagdieren en vogels en de eieren worden ook gegeten in het wild. Net als andere beren is de panda in staat om vissen uit het water te slaan. Van in gevangenschap gehouden exemplaren is wel bekend dat ze gekookt vlees accepteren.
De panda leeft in het wild vrijwel volledig van bamboeplanten. De verhoute delen aan de basis van de plant zijn veel te hard en bevatten te weinig voedingsstoffen. Dergelijke verharde delen zijn ongeschikt als voedsel en worden weggegooid. De groene delen van de plant worden eerst verkleind door ze in porties te bijten en worden vervolgens opgegeten. De panda leeft van verschillende delen van de plant; zowel de stengels, de bladeren als de uitschieters worden gegeten.
De panda is niet het enige voorbeeld van een dier dat oorspronkelijk van andere dieren leefde maar in de loop der evolutie volledig is overgeschakeld op planten. Voorbeelden van andere dieren die een dergelijke ontwikkeling hebben ondergaan zijn een aantal landschildpadden.
De panda leeft naast bamboe deels ook van andere planten zoals gentiaan, lisse, grassen en andere bloeiende planten. Vroeger werd wel gedacht dat het dier zonder bamboe niet kon overleven maar in gevangenschap kan de beer ook volledig omschakelen naar een dieet van sappige planten. Kleine knaagdieren en vogels en de eieren worden ook gegeten in het wild. Net als andere beren is de panda in staat om vissen uit het water te slaan. Van in gevangenschap gehouden exemplaren is wel bekend dat ze gekookt vlees accepteren.
Voortplanting
![Picture](/uploads/4/7/6/6/47662461/2909764.jpg?343)
Panda's maken gebruik van geursignalen om elkaars positie te lokaliseren. Hiervoor worden zowel de urine als de uitwerpselen gebruikt.Ook heeft de panda geurklieren onder de staart welke een stof uitscheiden die dient om het andere geslacht te prikkelen. Mannetjes gebruiken dergelijke geurvlaggen het hele jaar door, dit dient om mannelijke concurrenten uit het leefgebied te houden. Vrouwtjes verspreiden vooral geurstoffen gedurende de paartijd en dit dient als lokstof voor de mannetjes die ze zo makkelijker kunnen vinden.
Reuzenpanda's leven het grootste deel van het jaar solitair. Ze maken geen nest of hebben anderszins een plek waar ze vaak verblijven of zich in terugtrekken. Alleen in de paartijd zoeken ze elkaar op en het zijn dan de mannetjes die op zoek gaan naar een vrouwtje. Als een mannetje een concurrent tegenkomt zal gepoogd worden deze te verjagen. De vrouwtjes worden gelokt door het maken van geluiden, deze lijken echter niet op het gebrul van andere beren. De geluiden doen denken aan het blaffen van een hond of het blaten van een schaap.
De paartijd duurt enkele weken en hierbij zoeken de mannetjes heel actief naar een vrouwtje. Deze periode loopt van maart tot mei. Het vrouwtje is slechts één tot hooguit drie dagen per jaar vruchtbaar. Dit bemoeilijkt de kansen van een mannetje om voor nageslacht te zorgen.
Het vrouwtje is vier tot vijf maanden drachtig, wat relatief kort is voor beren van een dergelijke grootte. Als het jong geboren wordt is het volledig hulpeloos; de ogen zijn gesloten en de oren zijn nog niet functioneel waardoor het jong zowel blind als doof is. Het is niet in staat om zonder hulp van de moeder te eten, zich te verplaatsen of zelfs maar de eigen lichaamstemperatuur te handhaven. Er wordt meestal maar één jong geboren en als er al meerdere jongen ter wereld komen is er in de regel slechts één die door de moeder wordt uitgekozen en overleeft.
Reuzenpanda's leven het grootste deel van het jaar solitair. Ze maken geen nest of hebben anderszins een plek waar ze vaak verblijven of zich in terugtrekken. Alleen in de paartijd zoeken ze elkaar op en het zijn dan de mannetjes die op zoek gaan naar een vrouwtje. Als een mannetje een concurrent tegenkomt zal gepoogd worden deze te verjagen. De vrouwtjes worden gelokt door het maken van geluiden, deze lijken echter niet op het gebrul van andere beren. De geluiden doen denken aan het blaffen van een hond of het blaten van een schaap.
De paartijd duurt enkele weken en hierbij zoeken de mannetjes heel actief naar een vrouwtje. Deze periode loopt van maart tot mei. Het vrouwtje is slechts één tot hooguit drie dagen per jaar vruchtbaar. Dit bemoeilijkt de kansen van een mannetje om voor nageslacht te zorgen.
Het vrouwtje is vier tot vijf maanden drachtig, wat relatief kort is voor beren van een dergelijke grootte. Als het jong geboren wordt is het volledig hulpeloos; de ogen zijn gesloten en de oren zijn nog niet functioneel waardoor het jong zowel blind als doof is. Het is niet in staat om zonder hulp van de moeder te eten, zich te verplaatsen of zelfs maar de eigen lichaamstemperatuur te handhaven. Er wordt meestal maar één jong geboren en als er al meerdere jongen ter wereld komen is er in de regel slechts één die door de moeder wordt uitgekozen en overleeft.